2017-04-07

Een zittend eendje

Afgelopen zomer dacht ik haar weer te zien staan; die leuke blonde vrouw in haar donkerblauwe jurk. Ik moest op d'r afstappen, maar wat moest ik zeggen? "Hee, ken je me nog? Jij lachte twee jaar geleden zo leuk naar me toen je Utrecht Centraal in liep op maandagmorgen. Ik had een rood-wit-geblokt overhemd aan en jij die jurk die je nu draagt."

Eén leuke lach naar mij toe en ze had me gegrepen. Een dikke week zat ik alleen maar met haar in m'n hoofd. Elke keer als ik op dezelfde plek liep op het station hoopte ik haar weer te zien. Ik trok zelfs expres op maandag hetzelfde overhemd aan, voor als ik haar weer zou tegenkomen en ze me daaraan kon herkennen.

Twee jaar lang zag ik haar niet en nu opeens stond ze daar weer, misschien tien meter van de plek waar ik haar voor het eerst had gezien. Maar ik durfde niet op haar af te stappen. Het stemmetje in m'n hoofd ging tekeer: "Slappe lulhannes," ja, het stemmetje is nog een beetje ouderwets, "stap op d'r af dan! Wees een vent, laat zien dat je ballen hebt! Dit is je kans!" Het stemmetje heeft gelijk, maar tegelijkertijd begin ik met beren op de weg zien: "Ze herkent me vast niet." "Het is vast iemand anders." "Het wordt vast een stroef gesprek, want een prater ben ik niet." "Zij is veel te leuk voor mij." "Waarom stappen vrouwen zo weinig op mannen af?"

---

Toen ik het bovenstaande stukje schreef, ongeveer een jaar geleden, wilde ik ermee vertellen hoe makkelijk vrouwen met mijn gevoelens kunnen spelen. Een vrouw houdt dat wel meteen m'n aandacht vast voor één tot twee jaar, maar die aandacht grijpen hoeft niet meer dan een paar keer leuk lachen of in m'n buik prikken te zijn. Ik wist het, en toch liep ik er weer met open ogen in afgelopen jaar.